Darmkanker

Snel naar

Laatste update 02 mei 2024

Wat is dikke darmkanker?

Dikke darmkanker staat in de top drie van meest voorkomende vormen van kanker. Meer dan 13 duizend mensen in Nederland krijgen jaarlijks te horen dat ze dikke darmkanker hebben. Bij een derde van hen gaat het om endeldarmkanker (kanker in het laatste stuk van de dikke darm tot aan de anus). Het merendeel is ouder dan 60 jaar. Maar dikke darmkanker komt ook voor bij jongere mensen.

Dikke darmkanker ontstaat bijna altijd uit een poliep, een gezwel van het slijmvlies aan de binnenkant van de dikke darm. De meeste poliepen zijn goedaardig. Een goedaardige poliep kan kwaadaardig worden. Dan heet dat dikke darmkanker. De ontwikkeling van een goedaardige poliep die kwaadaardig wordt, duurt vaak meerdere jaren.

Een kwaadaardig gezwel (tumor) kan door ander lichaamsweefsel heen groeien. De kanker verspreidt zich dan door het lichaam (uitzaaien) via bloed en lymfevaten of via ander weefsel. Als dikke darmkanker uitzaait, is dat meestal naar de lever, de longen of in de buikholte.

Dikke darmkanker is goed te behandelen. Hoe eerder dikke darmkanker wordt ontdekt en behandeld, hoe groter de kans op genezing. Ongeveer 66 procent van alle mensen met dikke darmkanker is na vijf jaar nog in leven.

Soorten darmkanker

Dikke darmkanker is er in twee soorten: de dikke darm (colon) en de endeldarm (rectum). De endeldarm is het laatste deel van de dikke darm waar de opslag van ontlasting (poep) plaatsvindt voordat het ons lichaam verlaat. De endeldarm wordt afgesloten door een kringspier, de anus.

Zit de kwaadaardige tumor in de laatste 15 centimeter van de dikke darm, dan heet dat endeldarmkanker. Bij endeldarmkanker kan het onderzoek en de behandeling anders zijn dan bij kanker in de andere delen van de dikke darm.

Oorzaken

We weten niet hoe het komt dat iemand dikke darmkanker krijgt.

Sommige aandoeningen verhogen het risico op dikke darmkanker: darmpoliepen, chronische ontstekingen van de dikke darm en erfelijke vormen van dikke darmkanker. Daarnaast hebben mensen die al eerder dikke darmkanker hebben gehad een hoger risico om opnieuw darmkanker te krijgen.

Het risico op dikke darmkanker heeft ook te maken met je eet- en leefgewoonten. Zo verhoogt het dagelijks eten van rood vlees en vleeswaren het risico op dikke darmkanker. Ook overgewicht, roken, weinig beweging en alcoholgebruik verhogen het risico op dikke darmkanker.

Voldoende lichaamsbeweging (minimaal 30 minuten per dag) en een gezonde leefstijl (waaronder vezelrijk voedsel) verlagen het risico op dikke darmkanker.

Klachten

De volgende klachten kunnen wijzen op dikke darmkanker:

  • Een blijvende verandering van de ontlasting (hoe vaak moet je naar het toilet en hoe ziet het eruit);
  • Bloed en/of slijm bij de ontlasting;
  • Loze aandrang: het gevoel dat je naar het toilet moet terwijl er niets komt of het gevoel dat de darm niet volledig wordt geleegd;
  • Bloedarmoede waardoor meer vermoeidheid;
  • Onverklaarbaar gewichtsverlies.

Deze klachten kunnen het gevolg zijn van dikke darmkanker, maar het kan ook door iets anders komen. Bij bloed in de ontlasting is het altijd verstandig om een afspraak te maken bij de huisarts. Wacht dus niet op een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek. Voor de andere klachten is het belangrijk om naar de huisarts te gaan als ze langer dan enkele weken duren. De huisarts bekijkt met jou of er reden is voor verder onderzoek.

Bevolkingsonderzoek

Als darmkanker vroeg wordt ontdekt, is de kans op een succesvolle behandeling groter. Alle mannen en vrouwen van 55 tot en met 75 jaar krijgen daarom iedere twee jaar een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek naar dikke darmkanker. Met dit onderzoek kan dikke darmkanker worden voorkomen of vroeg worden ontdekt en behandeld.

Deelname aan dit bevolkingsonderzoek is vrijwillig. Het vooronderzoek bestaat uit een ontlastingstest. Die bepaalt of er bloed in de ontlasting zit. Dat is niet altijd te zien met het blote oog. Daarom wordt het onderzocht in het laboratorium. De test toont geen kanker aan, maar of er bloed in de ontlasting zit.

Als dat zo is, is vervolgonderzoek in het ziekenhuis nodig. Bloed in de ontlasting kan te maken hebben met dikke darmkanker of poliepen. Poliepen kunnen een voorstadium van dikke darmkanker zijn. Maar het bloed kan ook komen door andere ziekten, onschuldige oorzaken zoals aambeien of kleine tijdelijke beschadigingen aan de darmwand. Slechts een klein deel van alle patiënten met bloed bij de ontlasting heeft dikke darmkanker.

Voor de regio Midden-Brabant is het ETZ de grootste screeningsorganisatie van het bevolkingsonderzoek naar dikke darmkanker.

Erfelijkheid

Darmkanker kan erfelijk zijn. Bij de meeste mensen is dikke darmkanker niet erfelijk: van alle 100 mensen met darmkanker hebben er 5 een erfelijke vorm. Mensen met een erfelijke vorm krijgen meestal darmkanker voordat ze 50 jaar zijn.

Erfelijke vormen van darmkanker zijn bijvoorbeeld:

  • Het Lynch-syndroom. Mensen met het Lynch-syndroom hebben niet alleen een grote kans op het krijgen van darmkanker, ook de kans op baarmoederkanker en sommige andere vormen van kanker is hoger.
  • Familiaire Adenomateuze Polyposis (FAP). Bij FAP zitten er honderden tot duizenden poliepen in de dikke darm. Een poliep is een woekering van het slijmvlies aan de binnenkant van de dikke darm. Zonder behandeling krijgt bijna iedereen met FAP dikke darmkanker.

In sommige families komt darmkanker opvallend vaak voor, zonder dat er een erfelijke oorzaak te vinden is. Dat heet familiaire dikke darmkanker. Het kan zijn dat deze erfelijke vormen nog niet ontdekt zijn.

Behandeling

Bij de behandeling van dikke darmkanker werken diverse zorgverleners samen om jou de beste zorg te bieden.

Meestal wordt darmkanker behandeld met:

  • operatie
  • chemotherapie
  • bestraling
  • medicijnen

De soort behandeling van darmkanker is erg afhankelijk van de uitgebreidheid van de tumor en de plaats van de tumor in de dikke darm. Lees meer over de behandeling van darmkanker.

De mededeling dat je darmkanker hebt, is een grote klap. Het is daarom belangrijk goed geïnformeerd te worden zodat je meer grip op de situatie kunt krijgen. De specialisten bespreken daarom altijd nauwkeurig de mogelijkheden voor behandeling met jou en geven daarin keuzemogelijkheden.

Specialismen

Behandelingen