Overactieve bekkenbodem

Snel naar

Laatste update 03 mei 2024

Bekkenbodemspieren kunnen te zwak maar ook te gespannen zijn. In beide situaties kan dat klachten geven. Als de bekkenbodemspieren te gespannen zijn, noemen we dit een overactieve (of hypertone) bekkenbodem. Een overactieve bekkenbodem kan voorkomen bij mannen, vrouwen en kinderen.

Klachten

Pijn

Wanneer er te lang een hoge spierspanning van de bekkenbodem is, wordt de doorbloeding belemmerd. Dan ontstaat verzuring in de bekkenbodemspieren en andere delen van het onderlichaam. Door de verzuring worden zenuwuiteinden geprikkeld en voel je pijn. Ook kan de pijn ontstaan doordat de gespannen bekkenbodemspieren aan de aanhechtingen op het schaambeen, het heilig- en staartbeen trekken. Op en rond deze aanhechtingsplaatsen ontstaat zo ook pijn. Pijn leidt vaak tot nog meer spanning. Daardoor kan nog meer pijn ontstaan. Het is dus belangrijk deze ‘pijncirkel’ te doorbreken.

Problemen bij het plassen

Als de bekkenbodemspieren langdurig erg gespannen zijn, worden ze moe en kunnen niet meer goed reageren bij aandrang om te plassen. Bij een goed werkende bekkenbodem kan deze prikkel onderdrukt worden tot je op het toilet zit. Als de bekkenbodem door de langdurige spanning moe is, kan de bekkenbodem niet meer optimaal aanspannen en kun je urine verliezen.

Door de verhoogde spanning wordt de bekkenbodem omhoog getrokken. Hierdoor drukt dit tegen de onderkant van de blaas (de blaasbodem). In dit gedeelte van de blaas zitten veel zenuwen. De blaas is op dit punt heel prikkelbaar. De blaas trekt zich samen door de druk op de bekkenbodem. Je krijgt vaak het gevoel dat je moet plassen. Ook ga je vaak naar het toilet en plas je steeds kleine beetjes. Door een hoge spierspanning kan het ook zijn dat je niet goed meer weet en hoe het voelt om te ontspannen. Dat kan ervoor zorgen dat je niet goed meer kunt plassen. Het kan zelfs zo zijn dat het plassen niet meteen op gang komt.

Problemen bij het vrijen

Als mensen seksueel opgewonden raken, gaat er meer bloed naar de geslachtsorganen. Door de toegenomen doorbloeding ontstaat het zachter en sponsachtiger worden van de weefsels rondom de vagina bij vrouwen. Bij een overactieve bekkenbodem zorgt hoge spierspanning en mindere doorbloeding ervoor dat seksuele reflexen geen kans krijgen; deze zijn afhankelijk van een goede doorbloeding. Bij de vrouw blijft het gebied rondom de vagina stug en droog, waardoor vrijen lastig wordt. Bij de vrouw lopen de spieren van de bekkenbodem vlak langs de vagina en kunnen de vagina dicht drukken. Als je toch probeert om te vrijen ontstaat er veel wrijving en dus pijn. Dat leidt vaak ertoe dat je bij een volgende keer angstig of gespannen bent voor de pijn. Dat zorgt voor meer pijn. Je komt terecht in een vicieuze cirkel.

Problemen bij het poepen

Ook bij poepen moet de bekkenbodem goed kunnen ontspannen zodat de ontlasting vanuit de endeldarm via de anus het lichaam kan verlaten. Bij niet of niet goed ontspannen van de bekkenbodemspieren (de anus is daar een deel van) kan de ontlasting het lichaam niet compleet verlaten. Verstopping of obstipatie leidt vaak tot buikpijn. De darm raakt steeds voller en daardoor geprikkelder.

Als je niet kunt ontspannen maar wel de ontlasting kwijt wilt raken, ga je vaak te hard persen. Zo ontstaan er beschadigingen als aambeien en scheurtjes rondom de anus. Als je langdurig te hard perst, kan dat zorgen voor een verzakking van de darm en andere bekkenorganen zoals de blaas of baarmoeder. Door de volle darm ontstaat er mogelijk druk op de blaas waardoor deze ook geprikkeld raakt en zich regelmatig gaat samentrekken. Het gevolg kan urineverlies zijn of vaak plassen.

Klachten

De klachten bij een overactieve bekkenbodem:

  • pijn in de (onder)buik, (onder)rug en rond de geslachtsorganen;
  • ongewild urineverlies;
  • urineretentie (niet goed kunnen plassen/uitplassen);
  • vaak urineweginfectie (blaasontsteking);
  • vaginisme;
  • pijn bij het vrijen;
  • spastische darm;
  • obstipatie;
  • onvolledige lediging bij ontlasting;
  • aambeien.

Een combinatie van deze klachten kan ook voorkomen.

Onderzoek

Een gynaecoloog, uroloog of verpleegkundig specialist bevestigt bij lichamelijk inwendig onderzoek of er sprake is van een overactieve bekkenbodem. Dit onderzoek bestaat meestal uit de volgende onderdelen:

  • Kijken naar de uitwendige geslachtsorganen, zoals de schaamlippen.
  • De gynaecoloog of verpleegkundig specialist vraagt je om te persen om te bekijken of er sprake is van een verzakking van één of meerdere organen.
  • Vaginaal onderzoek met een spreider (eendenbek) om de vagina en baarmoedermond te onderzoeken.
  • Inwendig voelen naar de geslachtsorganen, zoals de baarmoeder en de eierstokken. De gynaecoloog of verpleegkundig specialist gaat met een handschoen met twee vingers in de vagina. Zij voelt naar de bekkenbodemspieren in rust en vraagt je om aan te spannen om de kracht te kunnen beoordelen. Daarna voelt ze of je de spieren weer kan ontspannen na het aanspannen.
  • Inwendige (en soms uitwendige) echo waarbij de blaas, baarmoeder, eierstokken en darmen op het beeldscherm verschijnen. Op deze manier kan de gynaecoloog of verpleegkundig specialist op zoek naar eventuele afwijkingen.

Behandeling

De bekkenfysiotherapeut helpt je als de spieren van de bekkenbodem niet goed werken. Maar ook als blijkt dat er een verkeerde samenwerking is tussen de bekkenbodemspieren en je middenrif of organen in je buik.

Een behandeling door de bekkenfysiotherapeut kan helpen dat de bekkenbodem weer beter gaat werken. Een belangrijk doel van de therapie bij een overactieve bekkenbodem is dat je bewust wordt van het aan- en ontspannen van de bekkenbodemspieren. Zo voel je weer aan wanneer je (onnodig) perst of je bekkenbodem actief te veel aanspant.

Om zoveel mogelijk te profiteren van de behandelingen is het belangrijk dat je de adviezen toepast in je dagelijks leven. Ook als je na de behandelingen geen klachten meer hebt. Er is een grote kans dat de bekkenbodem in de toekomst makkelijk weer overactief wordt. Vooral bij momenten van onrust en spanning.