Femoroacetabulaire impingement (FAI)

Snel naar

Laatste update 14 november 2024

Wat is femoroacetabulaire impingement (FAI)?

Femoroacetabulaire impingement (FAI) – ook wel heup-impingement –  is een aandoening waarbij de heupkom en de heupkop niet goed op elkaar passen. Dit veroorzaakt pijn en bewegingsbeperkingen. Vaak ervaren patiënten heuppijn tijdens het bewegen, zoals bij sporten of langdurig zitten. Het is een veelvoorkomende oorzaak van heupproblemen bij jongvolwassenen en sporters.

Symptomen van FAI

Patiënten met FAI kunnen last hebben van:

  • Pijn in de liesstreek of heup.
  • Stijfheid in de heup.
  • Klikkende sensaties.
  • Moeite met bepaalde bewegingen, zoals diep hurken of draaibewegingen.

Diagnose van femoroacetabulaire impingement

Om FAI vast te stellen, zal de orthopedisch chirurg een lichamelijk onderzoek doen en beeldvormende technieken gebruiken, zoals röntgenfoto’s en (vaak) een MRI-scan. Deze helpen om de afwijkingen in de heupkom en -kop zichtbaar te maken.

Niet-operatieve behandeling van FAI

Niet iedereen met femoroacetabulaire impingement (FAI) hoeft direct geopereerd te worden. In veel gevallen kan een niet-operatieve behandeling helpen om de klachten te verminderen en de functie van de heup te verbeteren. Deze behandeling kan bestaan uit:

  • Fysiotherapie: Oefeningen om de heupspieren te versterken en de beweeglijkheid te vergroten of bepaalde bewegingen trachten te vermijden.
  • Pijnstillers of ontstekingsremmers: Medicatie zoals paracetamol of ibuprofen kan helpen om pijn en ontsteking te verminderen.
  • Aanpassingen in activiteiten: Het vermijden van bewegingen of sporten die de heup belasten, zoals draaien of diep hurken.

Behandeling van FAI: Kijkoperatie van de heup

Bij aanhoudende klachten kan een kijkoperatie van de heup (heupartroscopie) de beste behandelingsoptie zijn. Tijdens deze minimaal invasieve ingreep worden de afwijkingen aan de heupkom of heupkop gecorrigeerd.

Enerzijds worden de letsels in het gewricht behandeld en anderzijds wordt de oorzaak van het inklemmen verholpen door een gerichte resectie van bot aan de kop-hals overgang of aan het pannetje van de heup. Dit kan helpen om de pijn te verminderen en de beweeglijkheid te verbeteren, zodat patiënten weer pijnvrij kunnen bewegen.

Een kijkoperatie biedt veel voordelen ten opzichte van een open ingreep, zoals een sneller herstel en minder littekenvorming. Na de operatie volgt fysiotherapie om het herstel te begeleiden en bevorderen. De orthopedisch chirurg zal dit met u bespreken en een voorschrift wordt na de ingreep voorzien.

Niet iedereen komt in aanmerking voor een operatie

Hoewel een kijkoperatie van de heup effectief kan zijn, is deze ingreep niet voor iedereen de beste optie. De keuze voor een operatie hangt af van de ernst van de klachten, de mate van schade aan de heup en hoe goed de patiënt reageert op de niet-operatieve behandeling. De orthopedisch chirurg zal samen met de patiënt afwegen of een operatie noodzakelijk is of dat conservatieve behandeling beter past. Een diagnostische punctie laat toe te beoordelen of de pijn werkelijk vanuit de heup komt.

Wanneer moet je worden doorverwezen voor FAI?

Een verwijzing naar een orthopedisch chirurg is belangrijk wanneer er sprake is van aanhoudende of onbegrepen heupklachten, vooral bij jongere patiënten. Overweeg een verwijzing als:

  • De heuppijn langer dan enkele maanden aanhoudt, ondanks rust of aanpassingen in activiteiten.
  • Er pijn optreedt bij specifieke bewegingen zoals diep hurken, draaien of buigen.
  • Niet-operatieve behandelingen, zoals fysiotherapie of medicatie, onvoldoende verlichting bieden.
  • De patiënt onbegrepen klachten heeft, vooral bij jongere mensen die normaal actief zijn, zonder duidelijke oorzaak.

Wanneer is een kijkoperatie (scopie) van de heup niet geïndiceerd ?

Hoewel een kijkoperatie van de heup (artroscopie) een effectieve behandeling kan zijn voor femoroacetabulaire impingement (FAI), zijn er situaties waarin een operatie niet aanbevolen is. Volgens wetenschappelijke studies zijn de volgende geen indicaties voor een heupartoscopie:

  • Geavanceerde artrose: Als er sprake is van ernstige slijtage van het heupgewricht (gevorderde artrose), is een kijkoperatie niet effectief. In dergelijke gevallen is een totale heupprothese vaak een betere oplossing.
  • Patiënten met milde of geen klachten: Als FAI toevallig wordt ontdekt bij beeldvorming, maar de patiënt heeft geen of minimale klachten, is een kijkoperatie niet nodig. Conservatieve behandeling is dan voldoende.
  • Ongeschikte anatomie of andere heupproblemen: Bij afwijkingen in de heup die niet door FAI veroorzaakt worden, zoals andere heupaandoeningen of ontwikkelingsstoornissen, kan een scopie geen oplossing bieden.
  • Patiënten met verminderde mobiliteit en lage functionele eisen: Bij patiënten die door andere redenen al een beperkte mobiliteit hebben en geen actieve levensstijl leiden, is de winst van een kijkoperatie vaak beperkt.

In deze gevallen moet zorgvuldig worden overwogen of een operatie zinvol is, of dat andere behandelingen zoals fysiotherapie, pijnbestrijding of zelfs een heupprothese passender zijn.

Zorgteam