Laatste update 19 juli 2024
U heeft van uw behandelend specialist te horen gekregen dat u binnenkort een ingreep zult ondergaan waarbij een vorm van anesthesie noodzakelijk is. U bent daarvoor verwezen naar de polikliniek anesthesiologie voor een preoperatieve screening (POS). Op deze polikliniek wordt, in overleg met u, bepaald welke vorm van anesthesie het meest geschikt is.
De anesthesioloog is de medisch specialist die zich bezig houdt met verschillende vormen van anesthesie, pijnbestrijding en intensieve zorg rondom de operatie.
Tijdens het preoperatief gesprek stelt de anesthesioloog of een assistent van de anesthesioloog u een aantal vragen over uw huidige gezondheidstoestand. Deze vragen kunnen betrekking hebben op eerdere ingrepen, medicijngebruik, allergieën en uw conditie. Tevens wordt lichamelijk onderzoek gedaan. Aan de hand van deze gegevens wordt vervolgens bepaald of er nog specifieke aanvullende onderzoeken nodig zijn.
Diverse manieren van verdoving
U krijgt tijdens dit gesprek ook informatie over de mogelijkheden die de anesthesioloog heeft om u te verdoven. Afhankelijk van de ingreep, krijgt u informatie over de anesthesie zoals algehele narcose, maar eventueel ook over plaatselijke verdoving of een ruggenprik. Ook combinaties van deze methoden zijn soms mogelijk.
Wanneer u kiest voor een plaatselijke verdoving of ruggenprik kunt u wakker blijven tijdens de operatie. U ziet niets van de ingreep zelf. Dit wordt in verband met steriliteit afgedekt. Bij een plaatselijke verdoving of ruggenprik is het soms ook mogelijk om een heel lichte vorm van narcose te krijgen (in de volksmond wordt dit vaak een roesje genoemd). In dat geval zult u weinig horen en niets zien van de operatie, maar heeft u geen algehele anesthesie.
De anesthesioloog adviseert u over welke vorm van anesthesie voor u het beste is en wat de alternatieven zijn, zodat u samen met de anesthesioloog een weloverwogen beslissing kunt maken over welke type verdoving in uw geval het beste kan worden gegeven. Daarnaast krijgt u uitleg over het beloop van de anesthesie en wat u verder nog kunt verwachten voor of na de ingreep.
Operatie
Op de dag van de operatie komt u naar het ziekenhuis en wordt u opgenomen op de afdeling. De afdeling krijgt een seintje van de operatiekamer als u bijna aan de beurt bent. U wordt naar de operatiekamers gebracht, waar u nog even wacht in de voorbereidingsruimte. Hier wordt u voorbereid voor de operatie.
U krijgt een infuus en u wordt aangesloten aan onze bewakingsmonitor. Hiermee bewaakt de anesthesioloog tijdens de operatie uw hartslag, bloeddruk en het zuurstofgehalte in het bloed. Afhankelijk van het type operatie krijgt u op de voorbereiding eventueel ook al beschermende antibiotica.
Wanneer u een plaatselijke verdoving krijgt, wordt dit meestal op de voorbereidingsruimte geplaatst. Voordat u naar de operatiekamer gaat, vindt er nog een controle plaats. De anesthesiemedewerker haalt u op en brengt u samen met de anesthesioloog of een operatieassistent naar de operatiekamer.
Er is altijd iemand bij u in de buurt als u op de operatiekamer bent. Ook bij plaatselijke verdoving is er een anesthesiemedewerker bij u om u te begeleiden. U kunt eventueel ook uw eigen muziek meenemen en luisteren. U kunt ook aan het operatieteam vragen of zij uw keuze op de radio kunnen afspelen.
Op de operatiekamer blijft u aangesloten aan de bewakingsmonitor en stapt u over van uw ziekenhuisbed op de operatietafel. Op de operatiekamer is het kouder dan in de rest van het ziekenhuis. U krijgt warme dekens om te voorkomen dat u afkoelt. Tijdens de operatie houden de anesthesioloog en de anesthesiemedewerker continu uw hartritme, bloeddruk, zuurstofgehalte in het bloed en uw lichaamstemperatuur in de gaten en sturen dit waar nodig bij.
De anesthesioloog is verantwoordelijk voor het beleid rondom de operatie. Indien u een algehele narcose krijgt, is de anesthesioloog ook aanwezig als u wakker wordt uit de narcose. Vaak merkt u hier niet veel van en zult u goed wakker worden op de uitslaapkamer. De anesthesioloog let tijdens de narcose er ook op dat u na de operatie zo comfortabel mogelijk wakker wordt. Hij of zij is op de verkoeverkamer verantwoordelijk voor de pijnbestrijding.
Verkoever
Op de verkoever blijft u ook nog even aangesloten op de bewakingsapparatuur. Ook hier worden uw bloeddruk, hartslag en zuurstofgehalte bewaakt. Als u een algehele narcose hebt gehad, wordt u langzaam wakker op de verkoever. Op de verkoever wordt met een echoapparaat gekeken of uw blaas niet te vol is. Om te beoordelen hoe het gaat met uw pijn wordt een aantal keren gevraagd om de pijn een cijfer te geven tussen 0 en 10. Dit noemen wij de NRS van de pijn, oftewel de pijnscore. Op basis hiervan wordt op de verkoever zo nodig pijnstilling bijgegeven.
Op de verkoever krijgt u als u dit wilt (en indien op voorraad) een ijsje. Wanneer u voldoende wakker en pijnvrij bent, mag u terug naar de afdeling voor verder herstel. Als u een vorm van lokale verdoving heeft gekregen mag u meestal al snel terug naar de afdeling. Na een ruggenprik mag u naar de afdeling wanneer deze goed begint uit te werken.