ETZ bereikt mijlpaal met 1000e Pintuition-geleide borstsparende operatie
donderdag 10 oktober 2024
Laatste update 22 mei 2024
Is het doel van de behandeling om te genezen? Dan is het een curatieve behandeling. De curatieve behandeling richt zich op het wegnemen van de tumor uit de borst, meestal is dit een operatie.
Daarnaast bestaat er ook adjuvante behandeling, dit is een aanvullende behandeling. Het doel hiervan is om te voorkomen dat de tumor terugkomt of uitzaait. Het is dus een aanvulling op de curatieve behandeling. Bijvoorbeeld chemotherapie, hormoontherapie en radiotherapie.
Als een aanvullende behandeling gegeven wordt voorafgaand aan de curatieve behandeling, heet het een neo-adjuvante behandeling. Het doel hiervan is om naast het trachten te voorkomen van uitzaaiingen de tumor alvast wat kleiner te maken voordat de tumor verwijderd wordt tijdens de operatie.
Bij een palliatieve behandeling is de ziekte niet meer te genezen. Het doel van een palliatieve behandeling is iemand in een zo goed mogelijke conditie nog zo lang mogelijk te laten leven en met zo min mogelijk klachten. De behandeling zorgt er bijvoorbeeld voor dat de tumor kleiner wordt of niet verder groeit of langzamer groeit. Ook kan de palliatieve behandeling erop gericht zijn om pijn te verminderen. In de laatste fase van het leven, de terminale fase, richt de behandeling zich meestal alleen nog op je klachten. Bijvoorbeeld pijn, misselijkheid en obstipatie.
Borstkanker behandelen wij op de mammapoli (mammacentrum).
De volgende behandelingen worden het meest toegepast bij borstkanker:
Chirurgie is de basis voor de lokale genezing, zolang de chirurg ruim om de tumor heen kan snijden om te voorkomen dat er kankercellen achterblijven. Dit betekent lang niet altijd dat verwijdering van de gehele borst nodig is. Bij ongeveer twee derde van de vrouwen is het mogelijk borstsparend te opereren. Bij een borstsparende operatie wordt de tumor ruim weggehaald en blijft de borst behouden.
Bestraling is na een borstsparende operatie altijd noodzakelijk om de kans op terugkeer van ziekte in de gespaarde borst te verkleinen. Naast de operatie in de borst, onderzoekt de chirurg ook vaak de oksel. Als borstkanker namelijk uitzaait, gaat dit meestal via de lymfeklieren in de oksel. Tijdens een schilwachtklierprocedure verwijdert de chirurg een aantal lymfeklieren en wordt er bekeken of hier kankercellen inzitten. Wanneer alle lymfeklieren in de oksel verwijderd worden, heet dit een okselkliertoilet.
Bestaat een behandeling naast een operatie ook uit aanvullende behandelingen zoals chemotherapie, hormoontherapie en/of radiotherapie, dan vinden die vaak na de operatie plaats. Het komt ook regelmatig voor dat je het advies krijgt om met chemotherapie of hormoontherapie (neo-adjuvant) te beginnen en daarna pas een operatie te ondergaan. Bijvoorbeeld om een grote tumor te verkleinen en daarmee een borstsparende ingreep mogelijk te maken.
Als je borst operatief verwijderd moet worden, zal altijd met je besproken worden of je in aanmerking komt voor een borstreconstructie.
Er zijn verschillende technieken om een borst te reconstrueren. Denk hierbij aan een nieuwe borst met behulp van een prothese of met lichaamseigen materiaal. Niet iedere methode is geschikt voor elke patiënt. Welke methode en het moment waarop de reconstructie voor jou het meest geschikt is, zal de plastisch chirurg met je bespreken.
Chemotherapie is een behandeling met medicijnen, die de groei en verspreiding van kankercellen tegengaan door deze cellen te beschadigen, te doden of door hun celdeling te verstoren. Daardoor geneest de kanker of worden tumoren kleiner.
Chemotherapie bij borstkanker is een behandeling die werkt door het hele lichaam. Daardoor is chemotherapie, in tegenstelling tot lokale behandelingen als chirurgie en bestraling, niet alleen effectief tegen de oorspronkelijke tumor, maar ook tegen eventuele (micro-)uitzaaiingen ergens anders in het lichaam. Chemotherapie maakt geen onderscheid tussen kankercellen en gezonde cellen. Alle cellen worden aangevallen, ook gezonde; daardoor heeft chemotherapie relatief veel bijwerkingen. Deze bijwerkingen kunnen tegenwoordig veel beter dan vroeger onderdrukt worden.
De adjuvante chemotherapeutische behandeling heeft tot doel het voorkomen dat de tumor terugkomt of uitzaait. Het is dus een aanvulling op de operatie. Als een aanvullende behandeling gegeven wordt voorafgaand aan de operatie behandeling, heet het een neo-adjuvante behandeling. Het doel hiervan is om naast het trachten te voorkomen van uitzaaiingen de tumor alvast wat kleiner te maken voordat de tumor verwijderd wordt tijdens de operatie.
Wanneer chemotherapie gegeven wordt om niet meer te genezen, maar gericht is op een zo lang mogelijk leven in een goede conditie spreekt men van een palliatieve behandeling. De behandeling zorgt er bijvoorbeeld voor dat de tumor kleiner wordt dan wel niet verder groeit of langzamer groeit. Ook kan de palliatieve behandeling erop gericht zijn om pijn te verminderen.
In de laatste fase van het leven, de terminale fase, richt de behandeling zich meestal alleen nog op je klachten. Bijvoorbeeld pijn, misselijkheid en obstipatie.
Bekijk de folder: KWF “Chemotherapie”
Hoofdhuidkoeling wordt toegepast om haaruitval door chemotherapie te verminderen. Haaruitval, hoewel meestal ‘slechts tijdelijk’ wordt door patiënten ervaren als een van de meest belastende bijwerkingen van de chemotherapie. Het gaat hier om een medische behandeling: het koelen van de hoofdhuid met hoofdkappen die gevuld zijn met gel of een koelvloeistof. Door de hoofdhuid te koelen, neemt de doorbloeding af en krijgen giftige stoffen minder de kans om de haarwortel te bereiken. Deze techniek is alleen geschikt voor chemokuren met middelen die niet te lang in het lichaam circuleren, anders zou het hoofd te lang gekoeld moeten worden. Helaas werkt hoofdhuidkoeling bij de chemotherapie die veel patiënten moeten krijgen in verband met borstkanker, niet of nauwelijks.
Een belangrijk nadeel van therapie zoals chemotherapie is dat niet alleen kankercellen maar ook gezonde cellen worden aangevallen. Bij een doelgerichte therapie is dit in veel mindere mate zo. Een doelgerichte therapie (Engels targeted therapy) richt zich bijna uitsluitend op kankercellen en laat andere cellen met rust. Daartoe moet een medicijn onderscheid kunnen maken tussen zieke en gezonde cellen. Dat kan het alleen als het gericht is op kenmerken die kankercellen wel, maar gezonde cellen niet hebben.
Bij borstkanker is HER-2-Neu-overexpressie een voorbeeld van zo’n tumorkenmerk. Het zijn dergelijke eigenschappen waarmee tumorcellen zich verraden, waardoor ze vatbaar zijn voor aanvallen met precisiemedicijnen. Bij een Her-2-Neu positieve borstkanker wordt immunotherapie altijd gecombineerd met chemotherapie.
Hormoontherapie heet officieel anti-hormonale therapie. Er worden namelijk geen hormonen toegediend, maar de behandeling is er juist op gericht de productie en/of werking van het geslachtshormoon oestrogeen te onderdrukken. Het vrouwelijk hormoon oestrogeen is voor borstkliercellen een groeifactor. De behandeling is erop gericht om de oestrogeenproductie of de oestrogeenreceptor binding uit te schakelen waardoor het groeisignaal de tumorcelkernen niet kan bereiken. Daardoor zullen de tumorcellen minder of niet groeien en delen en na verloop van tijd afsterven.
Hormoontherapie wordt alleen toegepast bij hormoongevoelige tumoren.
Bekijk de folder: “Hormonale therapie bij kanker” (op kanker.nl)
Het doel van radiotherapie is het plaatselijk doden van kankercellen, terwijl de gezonde cellen zoveel mogelijk gespaard blijven. Radiotherapie wordt vaak als aanvullende (adjuvante) behandeling na een operatie gegeven (na een borstsparende operatie altijd) om eventueel achtergebleven kankercellen alsnog te vernietigen en de kans op terugkeer van een tumor te verminderen. De straling beschadigt het erfelijk materiaal (DNA) in de tumorcellen, die daardoor afsterven.
Gemiddeld bestaat de kuur tegenwoordig uit 16 tot 23 behandelingen, verdeeld over drie tot vijf weken. Door de bestraling lokaal en in kleine porties (fracties) te geven, kunnen de gezonde cellen zich na iedere behandeling zoveel mogelijk herstellen. Kankercellen kunnen dit minder goed en sterven geleidelijk af.
Radiotherapie is bij borstkanker altijd een onderdeel van een borstsparende operatie. Ook wordt radiotherapie gegeven als aanvullende behandeling wanneer er sprake is van een grote borsttumor en/of meerdere uitzaaiingen in de oksel. Soms wordt radiotherapie gegeven als een operatie bij grotere tumoren zonder uitzaaiingen elders in het lichaam niet mogelijk is. Bij sommige patiënten is radiotherapie een palliatieve behandeling. Bijvoorbeeld ter bestrijding van pijnklachten door uitzaaiingen elders in het lichaam.
Mammachirurg en hoofd-hals chirurg
Mammachirurg en hoofd-hals chirurg