Laatste update 02 mei 2024
Het kan ook zijn dat je in de loop van de tijd steeds minder goed kunt leegplassen, dat noemen we chronische urineretentie. Dat is het gevolg van een blaasspier die niet sterk genoeg is of omdat je spieren van de bekkenbodem te gespannen zijn. De hoeveelheid urine die achterblijft in de blaas wordt dan steeds groter. Meestal is deze vorm van urineretentie niet pijnlijk, omdat de blaasvulling langzaam gaat.
Oorzaken
De oorzaken voor het ontstaan van urineretentie bij vrouwen:
- Vaginale verzakkingen van de blaas, baarmoeder en/of rectum
- Afwijkingen van de plasbuis
- Operaties voor het urineverlies of operaties aan verzakking(en)
- Tumoren in het kleine bekken
- Overactiviteit van de plasbuis-sluitspier
Er zijn ook risicofactoren die de kans op het ontstaan van urineretentie vergroten bij vrouwen:
- De verwijdering van een katheter
- Medicijnen
- Operaties
- Bloeding in de blaas
- Pijn in het bekken
- Onbeweeglijkheid na een operatie
- Schade aan de zenuwen
- CVA (herseninfarct)
- Dwarslaesie
- Trauma (beschadiging) van de plasbuis
- Obstipatie of moeizame stoelgang
- Blaasschade door Diabetes Mellitus (suikerziekte)
Klachten
Klachten die ontstaan bij de acute urineretentie ontwikkelen zich doorgaan binnen enkele uren:
- buikpijn
- een pijnlijke aandrang om te plassen zonder dat daadwerkelijk te kunnen
De kenmerken van een chronische urineretentie ontwikkelen zich meestal langzaam en veroorzaken daardoor ook geen pijn:
- het plassen komt moeizaam op gang
- terugkerende drang tot plassen
- een opgezette buik
- een slappe urinestraal die vaak eindigt met druppelen
- kleine beetjes urine verliezen op momenten zonder aanleiding
Onderzoek
Afhankelijk van de verwijsbrief van de huisarts krijg je op een van de spreekuren een afspraak. Dit kan zijn binnen het specialisme Gynaecologie of Urologie.
De uroloog, gynaecoloog, verpleegkundig specialist of continentieverpleegkundige stelt vragen om een verdere inschatting te maken van je klachten. Daarnaast vragen ze naar de voorgeschiedenis, gebruik van medicijnen en bij vrouwen naar het aantal bevallingen. De gynaecoloog, uroloog en verpleegkundig specialist kijkt bij lichamelijk onderzoek naar de buik en bij het inwendig onderzoek bij vrouwen naar de spieren aan de onderkant rond de vagina. Dit is de bekkenbodem. Misschien vragen zij ook of je wilt hoesten of persen om te bekijken of er sprake is van een vaginale verzakking.
Verder kunnen zij de volgende onderzoeken doen:
Plasdagboek (mictielijst)
Bij de vragenlijst die je hebt ontvangen vroegen we je om een plasdagboek bij te houden. Dit is een formulier waarop je bijhoudt hoeveel je plast en wanneer je urine verliest. Het is belangrijk dat je dit plasdagboek minstens twee dagen bijhoudt. De uroloog, gynaecoloog, verpleegkundig specialist of continentieverpleegkundige bespreekt dit plasdagboek met jou.
Urinetest
Zo nodig onderzoeken we je urine om te zien of je een blaasontsteking hebt.
Plastest (uroflowmetrie)
Bij deze test plas je op een speciaal toilet. Hiermee kunnen we de kracht van de urinestraal meten. Na het plassen meten we met een echoapparaat hoeveel urine er in de blaas is achtergebleven. Voor meer informatie zie onderzoeken: uroflowmetrieonderzoek (link naar onderzoeken?)
cystoscopie
Een cystoscopie is een inwendig onderzoek van de plasbuis en blaas. Bij dit onderzoek wordt een kijkbuis (cystoscoop) via de plasbuis naar de blaas geschoven. Zo kan de uroloog de plasbuis en blaas bekijken. Voor meer informatie zie onderzoeken: cystoscopie.
Luiertest (padtest)
Je draagt dan een inlegger of luier voor vaste periode, bijvoorbeeld 1 uur of 24 uur. Daarna wordt deze gewogen en kunnen we precies meten hoeveel urineverlies je hebt gehad.
Behandeling
Acute urineretentie
Bij een acute urineretentie is het belangrijk om de urine weg te laten stromen, omdat anders schade aan de nieren ontstaat. Een katheter plaatsen waardoor de urineafvoer plaatsvindt, vermindert direct de klachten.
Een slangetje inbrengen via de plasbuis is de beste oplossing, dit brengt de verpleegkundige bij je in. Als dat niet mogelijk is, brengt de uroloog het slangetje via de buikwand in de blaas (suprapubische katheter). Eventueel moet verder onderzoek uitwijzen wat de oorzaak is van de urineretentie en of er gevolgen zijn. Daarna kan een behandeling volgen.
Chronische urineretentie
Bij chronische urineretentie volgt behandeling afgestemd op de oorzaak, dit kunnen mogelijke behandelingen zijn:
Leefstijladviezen
Door op een goede manier naar het toilet te gaan, kunnen uw blaas en darmen beter werken. De continentieverpleegkundige of bekkenfysiotherapeute kunnen je hierover adviseren.
Zelfkatheterisatie
Een katheter is een slangetje dat de urine die is achtergebleven in de blaas na het plassen afvoert. De instructie om deze handeling uit te voeren, krijg je van de continentieverpleegkundige of verpleegkundig specialist.
Bekkenfysiotherapie
Bij bekkenfysiotherapie leer je de spieren van de bekkenbodem beter te gebruiken zodat zij hun werk kunnen doen.
PTNS
PTNS (Percutane Tibial Nerve Stimulation) is een vorm van neurostimulatie. Hierbij worden met een dun naaldje stroomimpulsjes gegeven aan de lange beenzenuw in het onderbeen net boven de binnenzijde van het enkelgewricht. Via prikkeling van de onderbeenzenuw wordt ook de 3e heiligbeenzenuw geprikkeld met hetzelfde effect voor de blaas. Dit heeft een ontspannende werking op de blaasspier. Je wordt één keer per week een half uur behandeld, 12 weken lang. Dit is een behandeling die alleen gebeurt op de polikliniek Urologie als de specialist deze behandeling adviseert.
Folders
- Zelfkatheterisatie (CIC) en zelfdilatatie VIP
- Urodynamisch onderzoek VIP
- Flowmetrie: urinestraalmeting VIP
- Plaslijst (mictielijst)
- Vragenlijst/plaslijst
- Vrouwen met Incontinentie Polikliniek VIP