M. Bemelman
Traumachirurg
Laatste update 03 mei 2024
Om chronische liespijn te voorkomen, beveelt het Liesbreukcentrum Brabant als eerste keuze voor behandeling de TIPP-techniek aan. Bij deze TIPP-techniek wordt niet een matje in het lieskanaal tegen de buikspieren geplaatst, waar de zenuwen lopen. Er wordt een speciaal matje tussen de buikspieren en het buikvlies in geplaatst, deels achter het schaambeen. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat er met de TIPP-techniek 75% minder kans is op pijn na de operatie vergeleken met de standaard Lichtenstein-techniek. Het is vergelijkbaar met de TEP (endoscopische techniek, maar dan open met een klein sneetje in de lies. Hiermee wijkt het ETZ bewust af van de richtlijn.
De chirurg bespreekt met jou de voor- en nadelen, risico’s en complicaties van de voorgestelde behandeling. Op grond van deze informatie kun je kiezen om wel of geen toestemming te geven voor de behandeling.
Op de afgesproken datum voor de operatie kom je naar locatie ETZ Tweesteden. Voorafgaand aan de operatie neemt de verpleegkundige enkele praktische zaken met je door. Je kunt al je vragen aan de verpleegkundige stellen. Zo bespreekt hij of zij ook het vervoer naar huis, de opvang thuis en de wondverzorging na je ontslag uit het ziekenhuis.
Een liesbreukoperatie duurt meestal drie kwartier tot een uur. Korte tijd voordat je naar de operatiekamer gaat, krijg je een operatiehemd en broekje aan.
Als je aan de beurt bent voor de operatie word je door een verpleegkundige naar het OK-complex gebracht. Daar word je opgevangen door een anesthesiemedewerker die je begeleidt naar de voorbereidingsruimte. Je krijgt daar een infuus en de afgesproken pijnbestrijding (een ruggenprik of narcose). Een ruggenprik heeft de voorkeur, tijdens deze manier van pijnbestrijding blijf je bij kennis waardoor we tijdens de operatie door middel van hoesten of persen extra goed kunnen controleren of het matje op de juiste plek in de lies zit. Als je dit liever niet wilt, of omdat het (technisch) niet mogelijk is zal er een narcose (algehele anesthesie) plaatsvinden.
Na de operatie ga je naar de uitslaapkamer (verkoever). Een verpleegkundige controleert daar regelmatig je lichaamsfuncties. Wanneer je bloeddruk en hartslag stabiel zijn, word je teruggebracht naar de afdeling. Als je voldoende bijgekomen bent van de operatie en gegeten heeft, zal de verpleegkundige met je bespreken of je in staat bent om naar huis te gaan.
Afhankelijk van de operatiemethode, de grootte van uw liesbreuk en andere individuele factoren ondervind je na ontslag nog enige tijd hinder van het operatiegebied. Meestal is de eerste week na de ingreep het vervelendste, de meeste patiënten zijn na 2 weken week aan het werk of hebben hun dagelijkse activiteiten weer volledig kunnen oppakken.
Het operatiegebied is in het begin pijnlijk bij bepaalde bewegingen, diep ademhalen en hoesten. Als je veel last hebt van de pijn, vraag de verpleegkundige dan om een pijnstiller. Thuis kun je tegen de pijn het beste pijnstillers zoals paracetamol gebruiken. Ook zal de anesthesist extra pijnstilling voorschrijven voor de eerste paar dagen.
Het is raadzaam om deze voor de operatie alvast in huis te hebben. Je krijgt recepten mee voor extra pijnstillers, mocht paracetamol alleen onvoldoende zijn. De eerste dagen kan het prettig zijn om het wondgebied te ondersteunen bij drukverhoging (hoesten, persen) met jouw hand of een kussentje.
Na één of twee dagen krijgt de huid onder het litteken vaak een rood-blauwe kleur. Dit komt door een bloeduitstorting in het weefsel. Deze zakt langzamerhand naar beneden toe en verdwijnt geleidelijk. Ook is er tot weken en soms maanden na de operatie een wat harde (streng vormige) structuur voelbaar onder het litteken. Dit kan geen kwaad en dit zal langzaamaan verdwijnen.
Bij elke ingreep is er een de kans op complicaties. Ook bij een liesbreukoperatie is er een (kleine) kans op het ontstaan van algemene complicaties, zoals een nabloeding, wondinfectie, trombose of een longontsteking.
Specifiek voor een liesbreukoperatie geldt dat in het operatiegebied enkele gevoelszenuwen lopen, dat de blaas er ligt en bij de man ook de zaadstreng. Schade aan een zenuw kan gevoelloosheid of soms juist een overgevoeligheid van de huid in het operatiegebied veroorzaken.
Ook kan het bij een zeer klein aantal van de geopereerde patiënten voorkomen dat er op dezelfde plaats opnieuw een breuk ontstaat (medische term: recidief). Meestal is dan nog een operatie nodig, dit komt in ons centrum bij minder dan 3 procent van de patiënten voor.
Uit recent onderzoek, uitgevoerd en gepubliceerd door ons liesbreukcentrum, blijkt dat chronische liespijn zeer weinig voor komt (8% na een jaar, minder dan 1% op lange termijn). Wondinfecties doen zich voor in minder dan 5% van de gevallen voor.
Na grofweg twee weken kunnen de meeste patiënten hun werkzaamheden en dagelijkse bezigheden weer hervatten.
In de volgende gevallen verzoeken wij je contact op te nemen met de polikliniek chirurgie waar je onder behandeling bent of met je huisarts:
Er kan dan sprake zijn van een wondinfectie.
De meeste mensen hebben na een open liesbreukoperatie twee weken nodig om te herstellen. Dit is echter een gemiddelde en het kan zijn dat de klachten langer aanhouden.
Traumachirurg
Traumachirurg
Gastro-intestinaal chirurg
Gastro-intestinaal en oncologisch chirurg
Chirurg, traumachirurg
Vaatchirurg en chirurg bij kinderen