Laatste update 03 mei 2024
- 55-64 jaar: 14% heeft maculadegeneratie
- 65-74 jaar: 19% heeft maculadegeneratie
- leeftijd boven de 75 jaar: 37% heeft maculadegeneratie
Vormen van de leeftijdsgerelateerde maculadegeneratie (LMD)
Er zijn twee vormen van leeftijdsgerelateerde maculadegeneratie, te weten
- Droge LMD (niet-exudatieve LMD); komt voor bij tachtig procent van de mensen met leeftijdsgerelateerde maculadegeneratie. Deze vorm ontwikkelt zich langzaam en heeft meestal niet heel veel invloed op het gezichtsvermogen. Hier bestaat geen behandeling voor.
- Natte LMD (neovasculair of exudatieve LMD); komt bij twintig procent van de mensen met leeftijdsgerelateerde maculadegeneratie voor. Deze vorm kenmerkt zich door de groei van abnormale, fragiele bloedvaatjes, choriodale neovascularizatie genoemd. Deze aandoening ontwikkeld zich snel en zorgt voor ernstig verlies van het gezichtsvermogen. Ieder jaar ontwikkelen 5.000 tot 10.000 nieuwe mensen in Nederland de vorm van leeftijdsgerelateerde maculadegeneratie.
Tien tot twintig procent van de mensen met een droge vorm van de leeftijdsgerelateerde maculadegeneratie ontwikkelt vervolgens de natte vorm. Het alarmsymptoom voor deze overgang is plotselinge vervorming van het centrale beeld.
Risicofactoren
Er zijn een aantal risicofactoren waarvan bekend is dat ze leeftijdsgerelateerde maculadegeneratie kunnen doen ontwikkelen of doen toenemen:
- leeftijd
- genetische factoren
- geslacht (vrouwen hebben een hoger risico)
- ras (blanken hebben een hoger risico)
- hoge bloeddruk
- hoge cholesterolspiegel
- roken
- blootstelling aan zonlicht
- dieet (voedingsmiddelen rijk aan carotenoïden, vitamine C en E, zink, koper, omega3-vetzuren of voedingsmiddelen met weinig koolhydraten geven mogelijk minder kans op (verdergaande) ontwikkeling van maculadegeneratie.)
- ontsteking
Impact van maculadegeneratie
Leeftijdsgerelateerde maculadegeneratie kan een behoorlijke impact hebben op het leven van de mensen die eraan lijden. Men kan afhankelijk van anderen worden voor dagelijkse zaken zoals telefoneren, boodschappen doen en de administratie verzorgen. Men kan problemen krijgen met het uitoefenen van hobby’s en moeilijkheden ondervinden in de sociale sfeer, doordat het bijvoorbeeld lastig wordt om mensen te herkennen. Dit kan soms leiden tot een sociaal isolement.