Laatste update 03 mei 2024
Wat gebeurt er bij een kaakorthopedie?
De operatie kan plaatsvinden aan alleen onder- of bovenkaak, of tegelijk aan beide kaken. Dat hangt af van de soort afwijking en is in het voortraject met jou besproken. De operatie gebeurt vanuit de mond. Er komen dus geen uitwendige littekens. De MKA-chirurg zet de verplaatste botdelen op de gewenste positie vast met plaatjes en schroefjes van titanium. Deze plaatjes kunnen blijven zitten, tenzij je last ervan krijgt. De hechtingen in de mond lossen binnen drie weken op. Hoe lang je in het ziekenhuis verblijft, hangt af van de ingreep en hoe snel je herstelt. Het varieert gemiddeld tussen de één en drie dagen.
Complicaties
Bij elke operatie bestaat een risico op complicaties. Meestal hangen complicaties samen met de soort afwijking waaraan je geholpen wordt en de grootte van de ingreep. Bij een operatieve kaakorthopedie komt het voor dat tijdens de operatie de gevoelszenuw voor de onderlip beschadigd wordt. Het gevolg kan zijn dat het gevoel in de onderlip tijdelijk of soms voor altijd verdwenen is. Mogelijke andere oorzaken van complicaties heeft je arts al met jou besproken. Als je nog vragen hebt, kun je die altijd aan de arts stellen.
De operatieroute
Dag van opname
Voordat je op de afdeling komt voor opname, zijn er waarschijnlijk poliklinisch al wat onderzoeken gedaan, zoals een bloedonderzoek en urineonderzoek. Als de arts het noodzakelijk vindt, is ook een hartfilmpje (ECG) of een longfoto gemaakt. Als je op de verpleegafdeling komt, houdt een verpleegkundige een opnamegesprek met jou. In dit gesprek komen onder andere de reden van opname en het te verwachten verloop van de opname aan de orde. Je krijgt ook informatie over de gang van zaken op de afdeling. Verder wordt uitleg gegeven wat jou deze dag nog te wachten staat. Je krijgt eventueel een rondleiding op de afdeling.
De operatiedag
Voor de operatie moet je vanaf een bepaalde tijd nuchter zijn. De richtlijnen hiervoor vind je in de folder ‘Nuchter voor operatie? Ja, maar niet te lang’ . Die heb je gekregen bij het polikliniekbezoek of preoperatief spreekuur.
Voordat je geopereerd wordt, krijg je een tabletje zodat je rustig en ontspannen naar de operatiekamer gaat. Een verpleegkundige geeft je een injectie in het bovenbeen. Dat zorgt voor een droge mond, omdat de injectie de speekselproductie remt. Vanaf vandaag krijgt je één keer per dag een injectie om trombose (bloedstollinkjes) te voorkomen.
Alle sierraden en/of prothesen moet je af- en/of uitdoen. Je mag ook geen make-up en nagellak op hebben. De anesthesioloog ziet op die manier tijdens de operatie je natuurlijke kleur. Je krijgt een operatiehemd en een papieren operatiebroekje aan. Daarna word je naar de operatiekamer gebracht.
Na de operatie
Direct na de operatie blijf je op de uitslaapkamer totdat je goed wakker bent. Daarna ga je terug naar de verpleegafdeling of in sommige gevallen naar de Intensive Care.
In je arm heb je een infuus. Hiermee krijg je vocht en/of medicijnen toegediend. Ook heb je een maagsonde. Dat is een slangetje in je neus dat via de slokdarm naar de maag loopt. Dit slangetje voert maagsappen af en voorkomt zo misselijkheid en braken.
Met een ander slangetje kan indien nodig bloed uit de mondholte gezogen worden. Je kaken zitten met elastiekjes of soms met staaldraden vast. Je arts heeft dat al met je doorgesproken.
Het herstel
De eerste dag na de operatie
Bij de verzorging krijg je indien nodig hulp van de verpleegkundige. Samen overleg je wat je zelf gaat doen en waar je hulp bij nodig denkt te hebben. Ook prikt de verpleegkundige mogelijk bloed om je bloedgehalte te controleren. Meestal mag de maagsonde worden verwijderd en mag je starten met vloeibare of zachte voeding. Ook mag je uit bed en rondlopen.
Na de operatie is je gezicht gezwollen. De eerste drie dagen na de operatie neemt deze zwelling nog toe, maar neemt daarna geleidelijk af. In de loop van de dag komt de MKA-chirurg bij je langs of word je opgeroepen om naar de polikliniek te komen. De arts maakt dan verdere afspraken met jou.
Zeker in het begin is het tandenpoetsen lastig. Daarom krijg je een dag na de operatie, een spoelvloeistof om de mond te spoelen. Na een paar dagen kun je gewoon de tanden poetsen met een kindertandenborstel. Bij het tandenpoetsen hoef je niet bang te zijn voor de aanwezige hechtingen. Regelmatig poetsen is zelfs beter voor de wondgenezing.
Tweede dag na de operatie
Je krijgt vloeibare of zachte voeding. Als je voldoende drinkt en geen medicijnen meer via het infuus krijgt, wordt het infuus verwijderd. Je mag dan waarschijnlijk naar huis.
Nazorg voor thuis
Je voelt je elke dag wat beter en kunt steeds meer zelf doen. Omdat je een aantal weken andere voeding moet gebruiken, krijg je een aantal dieetadviezen. Je arts zorgt dat tijdens de opname een diëtist bij je langskomt of je krijgt voedingsadviezen mee. Ook bespreekt de arts het verdere verloop van de opname met jou. Hij zorgt ervoor dat je minstens één dag van te voren weet wanneer je met ontslag gaat. Je krijgt van hem een afspraak mee voor een poliklinisch bezoek en een recept voor mondspoelvloeistof en pijnstillers.
Wat moet je weten als je weer thuis bent?
De meeste patiënten zijn na thuiskomst nog één à twee weken uit de roulatie. Je merkt dat je snel vermoeid bent. Zorg dan ook dat je regelmatig rust neemt en voorkom tot de eerste poliklinische afspraak zwaar huishoudelijk werk en ander zwaar lichamelijk werk. Rustige sporten kun je wel uitoefenen, maar contactsporten moeten de eerste zes weken vermeden worden.
Als je voor langere tijd vloeibare voeding moet gebruiken, volg dan de tips en adviezen van de diëtist op, zodat je volwaardige voeding krijgt. Vaak moet je daarvoor meerdere keren per dag eten en daarna de mond reinigen.
Meer informatie
Meer informatie over het specialisme Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurgie.