Mensen met een lagere sociaaleconomische status leven gemiddeld zes jaar korter en doen dit in minder goede gezondheid. Bovendien zijn ze vaak minder betrokken bij het samen beslissen over medische behandelingen. Wat is nodig om een beter gesprek in de spreekkamer te voeren? Dat onderzoekt Tilburg University samen met het ETZ.
Het was junior onderzoeker Kim Tenfelde die het idee opperde, na het lezen van bestaande literatuur. “Ik houd me bezig met communicatie in de zorg en ontdekte dat de sociaaleconomische status van een patiënt van invloed is op het gesprek en het maken van een keuze voor een behandeling. Artsen zijn zich hier bewust van, maar herkennen deze patiënten niet direct en houden niet altijd rekening met hen in de gespreksvoering.”
Meer gelijkheid
Wat willen ze met dit onderzoek bereiken? “Meer gelijkheid”, antwoordt Marjolijn Antheunis. Zij is als projectleider vanuit het Departement Communicatie en Cognitie betrokken. “Omdat deze patiënten het gesprek niet goed kunnen volgen, haken ze af en leggen ze de keuze voor een behandeling in handen van de arts. Prima als dat een bewuste keuze is, maar dat is nu vaak niet het geval. Nu zijn de omstandigheden bepalend. Op deze manier nemen patiënten geen regie over hun eigen zorgproces. Uiteindelijk hoop ik dat een beter gesprek leidt tot meer gezamenlijke beslissingen en daardoor meer kwaliteit van zorg.”
Invloed op
Een lagere sociaal economische status hangt vaak samen met een lager opleidingsniveau, een ongezondere levensstijl en daardoor een grotere kans op hart- en vaatziekten. Antheunis: ”Op factoren als werk en inkomen hebben we geen invloed, maar de gezondheidszorg kan wél gesprekstechnieken aanpassen. Het is mooi om zo een kleine impact op de maatschappij te maken.”
Gesprekken analyseren
Het onderzoek bestaat uit drie fases waarvan de eerste nu wordt uitgevoerd onder de vlag van We Care. Tenfelde: “Ik ga de gesprekken op de poli observeren, coderen en analyseren. Helaas kon dit een tijdlang niet door corona. Momenteel vindt slechts 10% van de patiëntgesprekken persoonlijk plaats, dus de kans dat het onderzoek meer tijd kost is groot. Voordeel is dat dit wel allemaal nieuwe patiënten zijn en juist die hebben we nodig voor ons onderzoek omdat zij nog geen band met de arts hebben opgebouwd.”
Affectieve communicatie
Voorafgaand aan de gesprekken dook Tenfelde in de bestaande literatuur. “Daaruit blijkt dat deze patiënten behoefte hebben aan meer affectieve communicatie, dus communicatie met meer gevoel. Ze willen zich prettig en gehoord voelen, maar zijn vaak passiever waardoor deze behoefte niet overkomt. Het verschil in manier van communiceren en opleidingsniveau is vaak zo groot dat arts en patiënt bijna een andere taal spreken.”
Herkennen
Om een gesprek anders aan te pakken, is nodig om te herkennen wanneer het om een patiënt met een lage sociaaleconomische status gaat. Hoe je dat doet, wordt ook onderzocht. Antheunis: “Dit is een heel gevoelig punt. De locatie waar een patiënt woont kan een indicator zijn, maar maakt nog niet dat die lage SES heeft. En je vraagt als arts niet aan iemand of hij bijvoorbeeld een laag opleidingsniveau heeft.” Uiteindelijk moet dit in de laatste en derde fase van het onderzoek leiden tot een training voor artsen en een mobiele app speciaal voor deze patiënten. In die app kunnen zij zich voorbereiden op het consult en vragen stellen.
Ziekenhuiscontext
De onderzoekers zijn te spreken over samenwerkingsverband We Care. “Ik omarm het”, stelt Antheunis. “Samen kunnen we verschil maken. Alleen al dat het voor onderzoekers mogelijk is om in het ziekenhuis te zijn, helpt.” “Het geeft context aan de gesprekken in de spreekkamer”, knikt Tenfelde. Antheunis: “Zo komen we tot betere, realistischere inzichten die meer impact hebben.” “Het mooie is dat ons onderzoeksteam elkaar zo goed aanvult”, vindt Tenfelde. “Perspectief vanuit de praktijk, de communicatie en de psychologie zijn vertegenwoordigd. Samen hebben we de juiste achtergrond.”
De onderzoekers | ||
---|---|---|
Marjolijn Antheunis | Kim Tenfelde | Jos Widdershoven |