Een arts en een patiënt beslissen samen over een behandeling. Om tot dit besluit te komen, is informatie-uitwisseling nodig. Hoe is die uitwisseling georganiseerd? Wat is de rol van digitale middelen? En – kijkend naar tuchtzaken en aansprakelijkheid – wat zijn risico’s? ‘Er is meer dan alleen informatie uitwisselen, het gaat ook om fingerspitzengefühl.’
Voor het onderzoek ‘Verantwoordelijkheid voor gedeelde besluitvorming in gedeeltelijk gedigitaliseerde gezondheidszorg’ slaan Eric Tjong Tjin Tai van de rechtenfaculteit van Tilburg University en Taco Gosens, orthopedisch chirurg in het ETZ, de handen ineen. Tjong Tjin Tai analyseert vanuit een juridische en inhoudelijke invalshoek waar het momenteel beter kan in de spreekkamer. Gosens faciliteert het onderzoek in het ziekenhuis. Gosens: “Ik hoop dat we inzicht krijgen in waar zich hobbels en bobbels bevinden zodat we er alert op kunnen zijn. En dat we de aanbevelingen kunnen uitrollen in de spreekkamer. Misschien werkt het bijvoorbeeld wel goed om vooraf informatie toe te sturen. Als je een laptop koopt, lees je je ook in voordat je naar de winkel gaat. Nu moet het plaatje te veel worden samengesteld in de spreekkamer.”
Objectief model
“Eerst bekijken we of we een compleet en kloppend beeld hebben van de informatiestromen”, vult Tjong Tjin Tai aan. “Zo ontdekken we waar het knelt. Daarnaast is er een juridische component. Het delen van informatie wordt als plicht gezien: het moet. Maar moet een patiënt bijvoorbeeld ook vragen stellen? Hoewel arts en patiënt samen beslissen, ligt de uiteindelijke keuze bij de patiënt. De arts moet handvatten geven, er moet vertrouwen zijn. Hoe dat werkt wil ik vangen in een objectief model.”
Bangmakerijtjes
“Tegelijkertijd zijn patiënten geen onbeschreven blad bij binnenkomst”, reageert Gosens. “Het is aan de arts om te zien, voelen en proeven in hoeverre een patiënt op de hoogte is. Welke kennis is al aanwezig? En wat moet de patiënt zelf aan kennis delen om tot goede beslissingen te komen? Het gevaar is dat zaken onuitgesproken blijven. Heeft een patiënt het recht om niet te melden dat hij hiv-positief is of een psychiatrisch verleden heeft? Terwijl dit wel gevolgen kan hebben voor de resultaten of risico’s tijdens een behandeling. En moet ik voorafgaand een lijst met bangmakerijtjes laten zien om mezelf in te dekken?”
Verschillende talen
Het onderzoek is onderdeel van een grotere onderzoekslijn binnen de rechtenfaculteit van Tilburg University naar de inzet van technologie voor de overdracht van informatie binnen organisaties. Het valt binnen We Care, een samenwerkingsverband tussen het ETZ en Tilburg University. “De samenwerking verloopt goed”, aldus Tjong Tjin Tai. “Al kost het papierwerk aan de start veel tijd omdat je binnen beide organisaties toestemming nodig hebt voor je onderzoek.” Dat beaamt Gosens: “Maar het is erg leerzaam. Dat komt omdat we verschillende talen spreken, de medische, academische en de juridische taal.”
Context en check
Het literatuuronderzoek is inmiddels afgerond, momenteel richten de onderzoekers zich op gesprekken met medisch personeel onderling. Later volgen, mits mogelijk binnen de coronamaatregelen, ook gesprekken tussen patiënten en orthopeden. Uit de literatuur komt het belang van context naar voren. Waarom vraagt een arts bijvoorbeeld een bepaald onderzoek aan? Waarnaar zoekt hij of zij? Tjong Tjin Tai: “Voor artsen is het antwoord vaak zo vanzelfsprekend dat ze het niet beschrijven in het dossier. Maar wat gebeurt er in de interactie? Daarnaast blijkt uit het eerste literatuuronderzoek hoe belangrijk een check is: heeft de patiënt het goed gehoord en begrepen? Daar gaat het vaak mis.”
De onderzoekers | ||
---|---|---|
Taco Gosens | Erik Tjong Tjin Tai |